Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953 te Ouwerkerk

Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft onlangs de status Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953 verleend aan het Watersnoodmuseum in het Zeeuwse Ouwerkerk, vanwege het belang van het museum als plaats van herinnering aan de ramp van 1953. Daarnaast vervult het museum een waardevolle rol in voorlichting over waterveiligheid en het wereldwijd verzamelen van kennis over overstromingen.

Het museum heeft sinds de start in 2001 de verbinding gelegd tussen het verhaal van de ramp (herinneren), de lessen die daar uit getrokken zijn (leren) en de manier waarop er nu wordt omgegaan met de risico’s van grote overstromingen in Nederland en elders in de wereld (vooruitkijken). De erkenning van het Ministerie voor Infrastructuur en Milieu is voor het Watersnoodmuseum een bevestiging deze ontwikkeling professioneel voort  te zetten. Karla Peijs, voorzitter van het Bestuur van het Watersnoodmuseum, is bijzonder vereerd met de erkenning. “Dit ondersteunt onze ambitie om het verhaal van de Ramp levend te houden, maar ook om te laten zien dat Nederland zich sinds die ramp van 1953 dusdanig heeft ontwikkeld dat ons land nu wereldwijd bekend staat als de waternatie. Het is onze opdracht om daar zoveel mogelijk mensen deelgenoot van te laten zijn. Ook de nieuwe generaties.” Siemco Louwerse, directeur van het Watersnoodmuseum, ziet in de erkenning een bevestiging van het feit dat het Waters-noodmuseum niet een Zeeuwse aangelegenheid is, maar een breder belang dient.

Toekomst
“De ramp strekte zich uit over Zuid-Holland, West-Brabant en Zeeland. Met het Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953 erkent de minister het museum als nationale aangelegenheid. De herdenking wordt hierdoor ook voor de toekomst levend gehouden. Het publiek kan via het Watersnoodmuseum kennis nemen van waterveiligheidsaspecten, zodat ook de jongeren hun kennis over het bewustzijn bij overstromingen vergroten. De erkenning is ook belangrijk met het oog op de Deltawerken. Dat zijn schitterende verdedigingswerken: de trots van Nederland. Ons land profileert zich wereldwijd als waterbouwnatie, het centrum kijkt dan ook vooruit en laat de innovaties op dit terrein zien. De combinatie van herinnering en kennis is bijzonder. Daardoor wordt er niet alleen teruggekeken naar de ramp, maar ook vooruitgeblikt naar de toekomst.”

Ambivalent
Het World Economic Forum heeft becijferd dat er zich wereldwijd jaarlijks 500 tot 1.000 watergerelateerde rampen voltrekken. Van kleinere tot grote overstromingen zoals in Bangladesh en recentelijk in Noord-Engeland. De zee geeft en neemt. Het is een cliché, maar het geeft wel het ambivalente karakter van het water weer. “Water blijft altijd trekken. Het bepaalt het DNA van vele regio’s. Water is niet alleen je vijand, maar ook je vriend. Water heeft ook te maken met vrije tijd, aquacultuur en hoogwaardige technologie zoals ook de nieuwe Getijdencentrale onder de Stormvloedkering laat zien”, vertelt Siemco Louwerse.

Waterbewustzijn
Minister Schultz van Haegen legt uit dat het museum de status Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953 echt heeft verdiend. “Het watersnoodmuseum weet al jaren op een indringende manier het bewustzijn levend te houden dat we nooit klaar zijn met de bescherming tegen het water. Het museum vraagt aandacht voor de impact van het verleden, maar laat ook zien wat we vandaag de dag doen tegen overstromingen. Daarmee draagt het museum bij aan het vergroten van het waterbewustzijn van de Nederlanders.”

Caissons
De betonnen caissons, oorspronkelijk bedoeld als verdediging in de Tweede Wereldoorlog, vertellen het verhaal van de sluiting van het laatste dijkgat. Daardoor werd Zeeland in de zuidwestelijke Delta weer veilig met het oog op het wassende water. Het Watersnoodmuseum is in 2001 door vrijwilligers gestart op de plek waar in 1953 de grootste dijkdoorbraak plaatsvond. Het museum – dat gevestigd is in betonnen caissons waarmee het dijkgat destijds is gedicht – blijkt in een behoefte te voorzien: het levend houden van de herinnering aan de ramp die in Zuid-Holland, West-Brabant en Zeeland ruim 1800 mensen het leven kostte. De bezoekersaantallen stijgen nog jaarlijks. In het afgelopen jaar wisten 85.000 mensen uit binnen- en buitenland het museum te vinden. Nog altijd wordt het museum grotendeels door vrijwilligers gedragen, ondersteund door een kleine professionele staf.

Businessclubs
Een bezoek aan het Watersnoodmuseum is zowel voor particulieren als bedrijfsleven zeer de moeite waard. “Iedereen die bijvoorbeeld werkt in de haven of anderszins watergerelateerd werkzaam is, zou het Watersnoodmuseum eens moeten bezoeken. Daarbij kan mooi een combi gemaakt worden met onze buren van De Vierbannen. Na een bezoek aan het Watersnoodmuseum kan men daar genieten van een heerlijke lunch of diner. Ook een wandeling door de prachtige natuur, met aan de ene kant Nationaal monument de Oosterschelde en aan de andere kant de Ouwerkerkse Kreek, is zeer aan te bevelen. Ieder jaar bezoeken 650 groepen het Watersnoodmuseum, waaronder vele businessclubs en schoolklassen. Per groep kunnen 200 mensen geaccommodeerd worden. Ook voor conferenties met watergerelateerde thema’s is de locatie ideaal”, zegt de directeur van het museum.

Amerikanen
Van het totaal aantal bezoekers is er vijftien procent uit het buitenland afkomstig. Onlangs waren er 6700 Amerikanen op bezoek, die een reis maakten op een riviercruiseschip. Er zijn plannen om een aanlegsteiger te realiseren, waardoor het Watersnoodmuseum ook via de Oosterschelde zal worden ontsloten. “Dan kan Zeeland zich op zijn best laten zien met een heel pakket. Een bezoek aan het Watersnoodmuseum, aan de Oesterputten in Yerseke, een natuurtocht, zeehondjes spotten, etcetera.”

www.watersnoodmuseum.nl

Auteur: Henk van de Voorde

Deel dit bericht op