Consensus in visie havenbedrijf en gemeente Rotterdam

Het Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam hebben op hoofdpunten consensus bereikt over koers en toekomst van de wereldhaven. Bij monde van voorman Allard Castelein van het Havenbedrijf Rotterdam en havenwethouder Pex Langenberg werd de goede samenwerking tussen Havenbedrijf en gemeente benadrukt om Rotterdam voort te blijven stuwen in de vaart der volkeren. De eensgezinde prioriteiten zijn gecodificeerd in de geactualiseerde Havenvisie 2030. Europa’s grootste haven en de stad Rotterdam creëren en innoveren, waar immer wordt gedacht in termen van kansen en uitdagingen. “We zeggen voortaan tegen elkaar: ‘make it happen’. Rotterdam is de stad waar innovatie en duurzaamheid geen abstracte begrippen zijn, maar een alledaagse werkelijkheid. We zien het aan de nieuwe uitstraling van de stad en we zien het aan de nieuwe producten die hier worden ontwikkeld en de nieuwe markten die we veroveren”, aldus havenwethouder Pex Langenberg.
De overslag in de haven van Rotterdam is in 2014 met een procent toegenomen tot 445 miljoen ton. De verschillende marktsegmenten hebben daarbij sterk uiteenlopend gepresteerd. Uitschieters naar boven zijn de containersector met een plus van 5,8 % (in volume) en breakbulk met 12,1 % groei. De grootste daling zit met 8,1 % in de overslag van olieproducten. Er ging 4,8 % meer ruwe olie door de haven. De overslag van droog massagoed nam 0,7% af. “Voor 2015 verwachten we dezelfde groei van de overslag als het afgelopen jaar: 1 procent. Ook dit jaar komt die groei naar verwachting vooral van de containersector. De komende jaren zullen we de bestaande, omvangrijke sectoren in de haven koesteren, maar tegelijkertijd zetten we sterk in op innovatie en het verbreden van de activiteiten in de haven. We hebben beide nodig voor een gezonde toekomst”, aldus Allard Castelein, President-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam.

Uitdagingen

Hij ging tijdens de jaarlijkse presentatie ook nadrukkelijk in op de uitdagingen waar de haven voor staat. “Zowel in de energiesector en de chemie als in de logistiek zien we grote veranderingen. Om de haven ook op lange termijn een stevige pijler onder onze welvaart te laten zijn, werken we met het bedrijfsleven aan innovatie en verbreding van de activiteiten in de haven. Dat zien we nu al terug in de toename van offshore activiteiten, maar ook verdere verduurzaming van de energie- en chemiesector zijn nodig. We zetten in op het verhogen van de efficiency in de industrie en op het ontwikkelen van biobased industrie. Voor de containersector is vooral de verdere ontwikkeling van de achterlandverbindingen van groot belang. Dit jaar zijn de nieuwe containerterminals op Maasvlakte 2 nog druk met opstarten, vanaf 2016 komt er echt capaciteit bij voor verdere groei.”

Hoogovens

De overslag van droog massagoed daalde in 2014 met 0,7 procent tot 88,6 miljoen ton. De Duitse staalindustrie draaide vorig jaar op 87 procent van haar capaciteit. Onder ander vanwege renovatie van hoogovens in Duitsland werd 5,2 procent minder ertsen en schroot overgeslagen in Rotterdam. De overslag van kolen daalde 0,9 procent. Hoewel de overslag van cokeskolen voor de staalindustrie doorgaans in lijn is met de overslag van ertsen en schroot, nam deze in 2014 toe door concentratie van de aanvoer via Rotterdam. Dat positieve effect werd echter meer dan gecompenseerd doordat minder kolen voor elektriciteitscentrales nodig waren vanwege de zachte winter en de toename van opwekking van hernieuwbare energie in Duitsland. De overslag van agribulk nam toe met 9,2 procent, vooral omdat meer tarwe werd uitgevoerd en tegelijkertijd meer maïs en soja werd ingevoerd. De categorie overig droog massagoed bestaat vooral uit grondstoffen voor de bouw en de industrie. Er werd 6,8 procent meer van deze goederen overgeslagen, met name door het aantrekken van de wereldeconomie.

Raffinaderijen

De overslag van nat massagoed nam met 2,1 procent af tot 202,5 miljoen ton. Dit marktsegment is 45 procent van de totale overslag in Rotterdam, zodat een beperkte daling een forse invloed heeft op het totale overslagcijfer. De overslag van ruwe olie nam 4,8 procent toe. De raffinaderijen hadden minder onderhoudstops en een hogere bezettingsgraad. De categorie minerale olieproducten liet in 2014 met 8,1 procent de grootste afname zien. Belangrijkste factoren zijn de concurrentie van nieuwe tankterminals in andere havens en een afname van de overslag van nafta. Dat laatste is een belangrijke grondstof voor de chemie. Deze sector kampt in Europa met moeilijke marktomstandigheden. De overslag van olieproducten heeft de laatste tien jaar wel een sterke groei doorgemaakt: in 2014 werden ondanks de daling nog steeds meer dan twee keer zoveel minerale olieproducten overgeslagen dan in 2004. De overslag van LNG is qua omvang nog bescheiden (1,2 miljoen ton) maar maakt wel een stormachtige groei door met 59,5 procent. Die is vooral te danken aan de re-export van LNG. De categorie overig nat massagoed bestaat met name uit chemische producten. De daling van 7,4 procent laat zich hoofdzakelijk verklaren door het gegeven dat de Europese chemische industrie moeilijk kan concurreren met die van overzee. Energie en grondstoffen zijn elders in de wereld aanzienlijk goedkoper.

Containers

De overslag van containers is met 5,8 procent toegenomen tot 12,3 miljoen TEU (aantallen) en met 5,2 procent tot 127,6 miljoen ton (gewicht). Die forse stijging laat zich verklaren door een combinatie van factoren. De economie in zowel de eurozone als het Verenigd Koninkrijk trekt aan. Daardoor zijn met name de deepsea volumes op de scheepvaartroutes naar Azië en Noord-Amerika toegenomen. Bovendien zijn de eerste effecten van de schaalvergroting in de containervaart merkbaar: Rotterdam is een aantrekkelijke haven voor de steeds groter wordende schepen.
Breakbulk is een combinatie van roll on roll off (roro) verkeer en overig stukgoed. De overslag in deze categorie nam toe met 12,1 procent tot 26,0 miljoen ton. Het roro verkeer nam 8,1 procent toe, vooral door het aantrekken van de Britse economie. In de categorie overig stukgoed deden met name staal, non-ferro metalen en projectlading het goed. Het overig stukgoed, jarenlang op zijn retour omdat steeds meer lading in containers verdween, deed het met een groei van 28,1 procent buitengewoon goed.

Watermanagement

Havenwethouder Pex Langenberg (D66) hield eind 2014, evenals President-directeur Allard Castelein van het Havenbedrijf, een interessante toespraak op de drukbezochte Dag van de Haven, georganiseerd door de Haven Vereniging Rotterdam. De wethouder startte zijn verhaal met een kleine sprong terug in de tijd. “Ruim twee jaar geleden was ik in New York toen de Hurricane Sandy de stad teisterde. Bijna 400.000 mensen werden geëvacueerd, tweederde van de Rotterdamse bevolking. Het openbaar vervoer lag plat, zeven metrotunnels onder de East River liepen onder en 750.000 woningen en bedrijven waren verstoken van elektriciteit. Dat is het hele Rijnmondgebied. De totale schade bedroeg 42 miljard dollar. Het was een catastrofe, maar het was paradoxaal genoeg ook een voorbeeld van een geweldige gemeenschapszin en veerkracht. Je zag waartoe mensen in staat zijn tijdens en na zo’n natuurramp. Ik maakte die ramp mee en was betrokken bij de inschakeling van Nederlandse expertise op het gebied van delta- en watermanagement. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Arcadis, die goed werk verrichtte. Het was dankbaar werk, want we konden iets betekenen voor de mensen in New York. We hebben in Nederland immers veel kennis opgebouwd over waterbeheer en over leven met water. We weten ongelooflijk veel van dijkaanleg en dijkbeheer. Die kennis komt daar van pas. En niet alleen daar, maar ook in Vietnam, in Jakarta, in het Midden Oosten en in Zuid-Amerika. En wat mij toen vooral opviel, was hoe goed de reputatie is van de Nederlandse bedrijven, van Rijkswaterstaat, van het Havenbedrijf Rotterdam.

Eensgezind

Net als Allard Castelein is dit mijn eerste eindejaarsbijeenkomst van de Havenvereniging. Wij zijn beiden relatief nieuw in de Rotterdamse haven. De economische situatie zorgt ervoor dat het niet langer automatisch goed gaat. Er is veel onzekerheid. Iedereen in de zaal weet dit en ervaart het ook dagelijks. Iedereen merkt de dynamiek op de energiemarkt. Gemeente en haven staan er beiden voor om de omstandigheden voor elkaar te krijgen dat de bedrijven in de haven kunnen scoren; met verschillende verantwoordelijkheden, taken en instrumenten. Theoretisch zou dat uit elkaar kunnen lopen, maar in de praktijk van het laatste jaar dat wij hier aan de slag zijn, heb ik daar niets van gemerkt. We zijn het bijvoorbeeld eens over de noodzaak om blijvend te investeren in de haveninfrastructuur en in de spoorverbindingen. Door met het spoor: denk aan de Calandspoorbrug. Het vervoer over de weg: de aanleg van de A13/A16 en de Blankenburgtunnel. Ruimte voor de vaart: denk aan de verdieping van de Nieuwe Waterweg. We zijn het eens over de noodzaak van een Deltaplan voor de energie-infrastrctuur. En dan bedoel ik: Gebruik de restwarmte van de haven ten behoeve van de Rotterdammers, maar ook het Westland en wie weet tot Leiden. En opvang en afvang van CO2. Zo kan de regio profiteren van wat we over houden in de haven.”

Kenniseconomie

Om concurrerend te zijn en blijven met andere havens is een excellente kenniseconomie essentieel. “We zijn het eens over het belang van goed onderwijs dat gericht is op de arbeidsmarkt van morgen. En over de noodzaak van innovatie om nieuwe producten te ontwikkelen en nieuwe markten te openen. Dan denk ik aan Biobased chemie, aan maritieme industrie en aan circulaire economie. En we zijn het eens over de lobby naar het Rijk en Brussel richting Level Playing Field. Recent is aandacht gevraagd voor de lasten van de ondernemers in de Rotterdamse haven. Dat begrijp ik want de haven moet betaalbaar blijven. Wij als gemeente zijn verantwoordelijk voor de leges. En die gaan we in 2015 met een kwart verlagen. In 2016 schaffen we de reclamebelasting af. De OZB blijft ongewijzigd. Met de inkomsten doen we veel voor de haven, met betrekking tot infrastructuur, bereikbaarheid en  innovatie. Maar de gemeente doet ook veel als het gaat om het milieubeleid en de veiligheid in het havengebied. En ook die zaken zijn van levensbelang voor een goed functionerende haven.”

Tweede Maasvlakte

Als vanzelfsprekend memoreerde de wethouder ook over de Tweede Maasvlakte. De komende jaren wordt Maasvlakte 2 in gebruik genomen. Dan wordt pas goed duidelijk welke betekenis dat nieuwe havengebied heeft. De containermarkt groeit, maar als we kijken naar dit jaar zien we fluctuaties: een zwak eerste kwartaal en daarna forse groei. En we weten dat de komst van de nieuwe terminals op de Tweede Maasvlakte gevolgen heeft voor de werkgelegenheid op de Eerste Maasvlakte. Hier hebben we oog voor. We moeten elkaar weten te vinden en samenwerken om de knelpunten op korte termijn weg te nemen: de quick wins. Maar ook met de doelen van de Havenvisie in het achterhoofd, sturen op de lange termijn. Er wordt gewerkt aan een instrumentarium om bedrijven en werknemers bij te staan. Hierbij kunnen wij ook ons ons instrumentarium vanuit de werkgelegenheidsportefeuille inzetten, in samenwerking met mijn collega Maarten Struijvenberg (wethouder Economie en Werkgelegenheid). De gemeente wil hierin uw partner zijn, maar het vraagt nadrukkelijk ook stappen van werkgevers en werknemers.

SmartPort

Langenberg noemde de realisatie van het project Tweede Maasvlakte een voorbeeld voor de gehele wereld. “Uniek om dit te mogen meemaken en een bijdrage te kunnen leveren als gemeente. Mijn bezoeken aan bedrijven als Shell en Vopak maken duidelijk welke wereldspelers de Rotterdamse haven heeft. En dat geldt ook voor Boskalis, Van Oord, IHC en alle andere bedrijven. Ik denk dat wij allemaal trots waren toen Boskalis en Van Oord dit jaar de opdracht kregen voor het parallelle Suez-kanaal. Dat zijn de grote projecten die we nodig hebben. Maar minimaal net zo enthousiast word ik van de ontwikkelingen op het RDM-terrein en binnen Stadshavens. Neem de RDM-campus. Het is fantastisch om te zien op welke wijze opleidingen, innovatie en maakindustrie hier samenkomen. Jongeren worden opgeleid voor een baan in de haven en tegelijkertijd krijgen innovatieve, startende bedrijven de kans om zich te ontwikkelen. Daan Roosegaarde vestigt zich binnenkort in het Merwede/4havensgebied. Ook SmartPort wil ik noemen, een samenwerkingsverband met de Erasmusuniversiteit en TU Delft. We zijn niet alleen de mooiste en de beste haven van Europa. We zijn ook de slimste en de knapste.”

Koploper

Rotterdam doet er dan ook alles aan om de voorsprong op het gebied van kennis en innovatie te behouden. “We hebben een geweldige economische faculteit en excellente technische opleidingen op het terrein van waterbouw, scheepsbouw, milieukunde en dergelijke. In het collegeprogramma hebben wij dit ook nadrukkelijk benoemd. Willen wij koploper blijven in Europa en willen we mee blijven draaien in de kopgroep van wereldhavensteden, dan moeten we blijven vernieuwen en verduurzamen. Dat geldt voor alle partners in de haven: voor de high tech maritieme industrie, maar ook voor de petrochemie en de overslag. Het geldt voor de regisseurs van de logistieke ketens in de haven maar ook voor de havengerelateerde kantoren aan het Weena en voor het Midden- en Klein Bedrijf. Innovatie is urgent voor iedereen. Voor haven én stad. Innovatie verbindt haven en stad. En dat is nodig, want haven en stad zijn nog te veel twee gescheiden circuits. Zo meldde de OESO nog onlangs. Binnen elk circuit gaat veel geld rond, maar de geldstromen van haven naar stad en van stad naar haven zijn nog veel te bescheiden. Daar liggen onze uitdagingen en kansen. Die gaan we oppakken met het Havenbedrijf, met Deltalinqs, met de Erasmusuniversiteit en met al die andere partners in de haven en in de stad.”

Place to be

Het is een tweezijdig proces. Enerzijds: de haven terug in het hart van Rotterdam en in het hart van de Rotterdammers. En anderzijds: het imago van de stad gebruiken voor een betere haven. “Rotterdam wordt internationaal steeds vaker herkend als de place-to-be. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Rotterdam Centraal met die fantastische uitstraling. Het typeert het internationale karakter van Rotterdam en de connectiviteit per spoor. Dan denk ik ook aan de geweldig uitstraling van De Rotterdam en van de Markthal. We halen tegenwoordig de grote buitenlandse magazines. Rotterdam is talk of the town, en dat gaat zo blijven. Meer bedrijven kiezen voor Rotterdam, meer studenten blijven hier wonen. Dat zijn fantastische ontwikkelingen. Maar één ding is zeker: mensen binden aan de stad vraagt om een mooie en schone leefomgeving.”

Duurzaamheid

Zo belandde wethouder Langenberg naadloos bij het thema duurzaamheid. “In de Havenvisie hebben we gezamenlijk vastgelegd dat we ook op dit punt de lead willen nemen. De reden hiervoor is meerledig. We willen de overlast voor de omgeving beperken en ervoor zorgen dat we kunnen groeien binnen de beperkte ruimte die we hebben. En dan bedoel ik zowel de fysieke ruimte als de milieuruimte. Maar dat is niet de enige reden. Alle toekomstscenario’s maken duidelijk dat succesvolle regio’s in de wereld moeten investeren in duurzame systemen om succesvol te blijven. We moeten de lat hoog leggen, zonder onszelf uit de markt te prijzen. En er zijn prachtige voorbeelden. Ik noem de ontwikkeling van het warmtenet. Dat is een slimme manier van omgaan met restwarmte en dat is goed voor de bedrijven en voor de bewoners van Rotterdam. En er zijn mogelijkheden voor uitbreiding naar het Westland, naar Den Haag, naar Leiden.”

LNG

Een ander goed voorbeeld is LNG. Vloeibaar aardgas komt aan op de Maasvlakte en wordt gebruikt voor vrachtverkeer, binnenvaart en kustvaart. Dat is een schoner alternatief voor de traditionele brandstof. “We zijn bezig met LNG bunkerstations richting Scandinavië en langs de Rijn. Voor 2015 willen we 50 kustvaartschepen, 50 binnenvaartschepen en 500 vrachtwagens op LNG hebben. We zien dat Rotterdam in staat is om innovatieve en duurzame projecten te organiseren en nieuwe markten aan te boren. Als wethouder van het Rotterdamse college besef ik als geen ander, dat het uiteindelijke succes niet wordt bepaald door de gemeente, maar door u. Ik zie veel ondernemers die zorgen dat wij de beste haven en havenstad van Europa zijn en blijven. En ik zie veel andere vrienden van de haven. Iedereen hier heeft iets met de haven en met de stad Rotterdam. Ik hoop dat we elkaar kunnen blijven inspireren.

Auteur: Henk van de Voorde

Deel dit bericht op