Het lijkt veelbetekenend: wat in Nederland te boek staat als Seine-Nord-canal heet in Vlaanderen de Seine-Schelde-verbinding. De verwachtingen ten aanzien van wat deze nieuwe verbinding kan brengen zijn in Vlaanderen behoorlijk hoog gespannen. Wat de Rijn is voor de haven van Rotterdam moet de Seine-Scheldeverbinding voor de Vlaamse havens gaan worden, de belangrijke achterlandverbinding waarmee een groot deel van Noord-Frankrijk kan worden bediend.
“De Seine-Scheldeverbinding is voor de Gentse haven onwaarschijnlijk belangrijk. We worden dan de eerste Vlaamse haven voor de Parijse regio die heel wat mogelijkheden en welvaart naar onze regio kan brengen. Ik wil absoluut het belang hiervan onderschrijven,” aldus Mathias de Clerq (Open VLD) vorig jaar in het Vlaamse parlement bij de bespreking van de financiering van projecten die het Vlaamse Gewest gaat uitvoeren in het verlengde van de Seine-Schelde-verbinding.
275 miljoen euro subsidie
Het Vlaams Gewest, verantwoordelijk voor alle infrastructuur in het Vlaamse deel van België, heeft hiervoor door de Europese commissie maar liefst € 275 miljoen aan subsidie toegezegd gekregen. Van dit bedrag gaat het grootste deel (€ 140 miljoen) naar studies en Vlaamse werken aan de Seine-Scheldeverbinding, die de Vlaamse havens moet verbinden met Parijs en Le Havre. € 74 miljoen gaat naar het Albertkanaal, waar bruggen verhoogd worden en het vak tussen Antwerpen en Wijnegem verbreed wordt, om grotere containerschepen doorgang te verlenen naar Luik.
Voor de aanleg van de nieuwe, grotere zeesluis bij Terneuzen krijgt België € 48 miljoen. Begin vorig jaar sloten Nederland en het Vlaams Gewest een verdrag over de financiering van dit project dat naar schatting tegen de € 1 miljard gaat kosten. Het grootste deel hiervan moet door het Vlaams Gewest worden opgehoest; Nederland draagt € 155 miljoen bij in de kosten van aanleg. De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Ben Weyts had op meer subsidie van de Europese Commissie gehoopt maar moet nu op zoek naar alternatieve bronnen “om toch de nodige middelen te verzamelen voor dit enorme project”. De nieuwe zeesluis moet al in 2021 in gebruik worden genomen.
Conferencie Waternetwerk
Ondertussen wordt er al druk gefilosofeerd over alle kansen en mogelijkheden die de Seine-Scheldeverbinding kan bieden. Op 10 maart woonden ruim honderd bedrijfsmanagers en lokale bestuurders in Kortrijk de conferentie Waternetwerk Leie bij. Deze conferentie, georganiseerd door Waterwegen en Zeekanaal NV, bracht projectverantwoordelijken uit Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen samen met een publiek van bedrijfsleiders, lokale bestuurders en vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Doel van de bijeenkomst was er achter te komen welke kansen dit project biedt voor de economie, het toerisme en de stadsontwikkeling lande de Leie in West- en Oost-Vlaanderen.
Volgens het verslag van de organisatie waren de sprekers het roerend eens over de unieke kansen die het Seine-Scheldeproject biedt aan lokale overheden en bedrijven in de Leie-regio: ‘Dit is het moment om actie te ondernemen’ en ‘This is a once-in-a-lifetime opportunity’. Het Seine-Nord-canal vormt de ontbrekende schakel tussen het Seine- en het Scheldebekken, twee van Europa’s belangrijkste industriële regio’s. Met het Seine-Scheldeproject moet er tussen beide gebieden een vaarweg worden aangelegd die geschikt is voor container- en duwvaartschepen. Binnenvaartschepen met ladingen tot ca. 4500 ton (klasse Vb) moeten rechtstreeks van de Vlaamse havens naar Parijs en Le Havre kunnen gaan varen. Tot nog toe is Parijs alleen te bereiken met spitsen van max. 38,50 meter, 5 meter breed, diepgang 2.20 meter en een laadvermogen van 350 ton. Spitsen zijn in Nederland het kleinste type binnenvaartschip dat er nog rondvaart. Klasse Vb is de categorie (max. 110 meter lang, max 11,40 m breed en max. 2.50 tot 4.50 meter diep) schepen die momenteel ook op de Rijn zijn toegestaan. Wat betreft de duwvaart gaat het om tweebaksduwstellen. Een containerschip van 110 meter kan 200 standaardcontainers meenemen waarmee het dus eenzelfde aantal trucks van de weg haalt, ook een belangrijke doelstelling van de Vlaamse overheid om de verstopping van het Vlaams/Belgische wegennet tegen te gaan.
Operationeel in 2023
Het traject van de Seine-Scheldeverbinding loopt in Vlaanderen hoofdzakelijk via de rivier de Leie, een zijrivier van de Schelde, en de Ringvaart rond Gent naar het kanaal Gent-Terneuzen. Dit Vlaamse gedeelte van de Leie, van Wervik tot Gent, moet volledig klaar zijn tegen 2020, zo maakte Waterwegen en Zeekanaal NV vorig jaar mei al bekend. De Seine-Scheldeverbinding zou dan al in 2023 voor een deel en in 2024 volledig operationeel moeten zijn. De beoogde officiële opening staat gepland voor 2025. Daarvoor moet het werk al volgend jaar beginnen. Belangrijkste onderdeel van het hele project is de aanleg van een compleet nieuw kanaal van 107 kilometer tussen de rivier de Oise (bij Compiègne) en het Kanaal Duinkerken-Schelde (bij Cambrai). Daarnaast moet het Canal du Nord in Frankrijk worden verbreed. Het nieuwe kanaal moet 54 meter breed worden en 4.5 meter diep. In het kanaal moeten zes sluizen komen plus nog een voor de verbinding met het Canal du Nord en nog eens drie aquaducten. Die sluizen zijn nodig om een hoogteverschil van een indrukwekkende 85 meter te overbruggen. De aanleg van het nieuwe kanaal vergt de nodige aanpassing van bestaande bouwwerken. Op maar liefst 61 plekken moeten bestaande wegen en spoorlijnen worden verlegd.
Totale kosten geschat op 4,5 miljard
Voor de aanleg van het nieuwe kanaal moet een slordige 57 miljoen kubieke meter aarde worden verplaatst. Langs het kanaal zijn vier overslagterminals gepland naast andere nieuwe havens en bedrijventerreinen. Het nieuwe kanaal komt te liggen ten oosten van de autosnelweg A-1 van Rijssel naar Parijs. Op de conferentie in Kortrijk werden de kosten van aanleg van dit nieuwe kanaal op € 3,3 miljard geraamd. De totale kosten inclusief de aansluitende stukken van de rivier de Oise, Canal du Nord en de Vlaamse werken, worden geschat op € 4,5 miljard. De Fransen en Belgen gaan er vanuit dat ze 40 procent van deze kosten gesubsidieerd krijgen door de Europese Commissie. Hoewel het vooral een Frans-Vlaams en een beetje Waals project is, zijn er bij het project toch ook Nederlanders betrokken. Het Nederlandse advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV is namelijk samen met zijn Franse partner Setec geselecteerd voor het projectmanagement en het ontwerp van het 107 kilometer lange kanaal Seine-Nord Europe. Voor Royal HaskoningDHV en Setec betekent dit een klus van ruim € 80 miljoen. Het verlenen van de opdracht aan Royal HaskoningDHV betekent een mijlpaal voor het ingenieursbureau dat dit project al lang op zijn wensenlijstje had staan. Het project van het Seine-Nord Canal trekt ook de belangstelling van Nederlandse binnenvaartondernemers die geïnteresseerd zijn om zich ook op deze nieuwe vaarroute te gaan begeven. Iemand die het project op de voet volgt is Martin van Dijk, voorzitter van de internationale afdeling van schippersvereniging Koninklijke Schuttevaer. Op 1 maart gaf hij zelf nog een presentatie over het project voor de soos binnenvaart.
Efficiënter transportnetwerk
Volgens Van Dijk moet het vervoer op het Seine-Schelde-traject fors kunnen toenemen, van nu 8 miljoen ton naar over 20 jaar 18 miljoen ton. Het vervoer via grotere binnenvaartschepen kan aanzienlijk goedkoper dan met de huidige kleine schepen, de truck of via het spoor. In zijn presentatie wijst Van Dijk ook op de achtergronden en doelstellingen van het Seine-Schelde-project. De Europese Commissie wil met deze zogeheten Ten-T-projecten een efficiënter transportnetwerk in Europa ontwikkelen waardoor bedrijven er toe moeten worden verleid om zich vaker aan een vaarwater te vestigen en veel meer van hun lading via het water te laten vervoeren. Wat betreft de Zeeuwse en Vlaamse havens is de verwachting dat de realisatie van de Seine-Scheldeverbinding de direct grootste positieve effecten kan opleveren voor de haven van Gent en de kanaalzone Gent-Terneuzen. Na de ingebruikname van de Seine-Scheldeverbinding zullen de door het kanaal Gent-Terneuzen passerende binnenvaartcontainerstromen van en naar de havens van Rotterdam en Antwerpen flink toenemen, zo is de verwachting. Zeeland Seaports kan daar op inspelen met de organisatie van een overslagpunt waar containers af- en bijgeladen worden, de ontwikkeling van een aanbod van logistieke diensten met toegevoegde waarde, de koppeling met de containeractiviteiten in Vlissingen en de ontwikkeling van een aanbod van diensten aan de binnenvaartsector (schepen en bemanning).