Seaport Magazine zoekt in deze rubriek naar de ontwikkelingen in het werk van de havenarbeider. Deze keer de innovatieve sector van de offshore wind. Een industrietak met een glorieuze toekomst – als de overheid de groene doelstelling van 6000 MW extra in 2023 haalt. Nieuwe werkgelegenheid voor 500 monteurs en een veelvoud daarvan aan spin off.
Voor de Nederlandse kust staan momenteel 139 windmolens, die door 29 monteurs van MHI Vestas Offshore Wind (MVOW) worden onderhouden. Arjen Tanis is een van de teamleiders en vertelt over hun bestaan. Zelf is hij net zo gedreven als zijn mannen. Als hij vrij is, gaat hij met zijn hond naar Petten en staat met zijn handen in zijn zakken trots naar de molens te kijken. Mocht er een stil staan, kijkt hij op zijn smartphone om welke storing het gaat. Eenmaal thuis kruipt hij achter de laptop, steekt het dongeltje erin en kijkt of hij de molen weer aan de praat kan krijgen.
Hoe ziet een werkdag eruit?
“We beginnen de dag om 07.00 uur, maar eigenlijk al een half uur eerder. Eerst is er een pre task meeting, want elke job bespreken we afzonderlijk, zodat elk team weet wat het moet doen. In dat gesprek komen ook de werk- en weersomstandigheden en de veiligheidsrisico’s aan de orde. Ons werk wordt gedicteerd door het weer. We proberen een dag van tevoren alle jobs voor te bereiden, zodat spare parts en gereedschappen klaarliggen en ingepakt zijn in tassen. Als er ’s nachts een storing optreedt, bespreken we die ook, zodat we weten welke middelen daarvoor nodig zijn en die vissen we dan snel bijeen. Alle onderdelen en gereedschappen gaan in waterdichte tassen mee aan boord van de crew transfer vessel. De schipper wordt gebrieft. Vervolgens gaan we naar buiten en dan hebben we al drie kwartier aan veiligheidspraat achter de rug. Dan gaan we varen. Bij aankomst moeten alle materialen en mensen het platform op. Het team staat dan beneden aan de toren en gaat per lift naar boven; ze zijn een half uur verder als ze op de werkplek arriveren en aan de klus kunnen beginnen. Die gaat door tot 15.30 uur, waarna de boel weer ingepakt moet worden om terug te keren. Vervolgens moeten de jongens de laatste administratieve handelingen nog uitvoeren; rapportages en materiaalverbruik. Rond een uur of vijf gaan ze naar huis. Het zijn lange werkdagen van gemiddeld tien uur, waarvan zeker zeven tot acht uur op de toren.”
Verschilt de werkdruk nog per seizoen?
“In de zomermaanden kan het gebeuren dat we 2 à 3 uur langer doortrekken om de boel op orde te krijgen. Uiteraard wordt dit weer gecompenseerd, zodat de jongens niet te veel uren maken. Je hebt minder verletdagen. In de wintermaanden is de werkdruk een stuk lager. Bij storm en golven significant hoger dan 1,5 meter kunnen we niet weg. Als ik voor maandag slecht weer zie aankomen, stuur ik op zondag een mailtje dat ze een lang weekend hebben. Zo kunnen ze een beetje bijtrekken.”
Gaat er veel kapot?
“Nee. De opdracht is de turbines zo veel mogelijk beschikbaar te hebben voor productie. Tegelijkertijd verzorgen we het onderhoud; de turbines staan slechts een paar dagen per jaar stil om onderhoud uit te voeren. Windmolenpark Amalia en Offshore Windpark Egmond aan Zee zijn negen respectievelijk tien jaar oud en niettemin halen ze nog steeds de contractuele afspraken. Luchterduinen stamt uit 2015 en zit zelfs boven de afgesproken beschikbaarheid, inclusief onderhoud. Dat mag ook wel, want die machines staan ver op zee; dat kunnen geen turbines zijn die om de haverklap stilstaan.”
Wat zijn het voor storingen?
“Net als bij auto’s, koelkasten of koffiezetapparaten is het vaak de elektronica die opspeelt. Zeker na verloop van jaren. We werken in een vochtige en zoute omgeving. Er staan permanent pompen te draaien en ja, dan gaat er wel eens een lager stuk. Er staat een tandwielkast in van 23 ton. Cilinders die de bladen aansturen slijten. Maar grote componenten als bladen vervangen komt bijna niet voor. Als je sommige kranten mag geloven, gebeuren er hele grote rampen buiten op zee, maar wij stappen met een gerust hart de turbine op. Niets staat scheef, alles staat muurvast en draait hartstikke goed.”
Is het mannen- of vrouwenwerk?
“In de advertentie staat: monteur gezocht m/v, maar er komen bijna geen vrouwen op af. Alleen al vanwege de techniek. Persoonlijk zeg ik, het is mannenwerk, want je sleept met tassen van 20 kg, je moet klimmen. Het is geen normale werkvloer. Het is een beperkte werkruimte, volgepropt met elektronica, generatoren enzovoort en je moet overal overheen klimmen. Een pitchcilinder is een onderdeel dat zorgt dat de bladen op alle manieren op de wind kunnen draaien en een pitchcilinder weegt 100 kg. Als je die moet vervangen, moet je naar boven naar het plafond toe werken. Het komt echt op je spieren aan. Dat maakt het voor vrouwen behoorlijk uitdagend. Daarbij draagt de monteur een harnas met life line, een veiligheidsbril, een helm en handschoenen, een lange broek, veiligheidsschoenen en brandvertragende kleding.”
Vormt veiligheid zo geen belemmering?
Veiligheid mag geen belemmering zijn. Veiligheid is een hulpmiddel. Voor de nieuwe jongens is het wel even wennen. Zeker in de winter bij -10˚ Celsius heb je een dikke trui aan en loop je als een michelinmannetje rond. Als het water onder de 12˚ Celsius komt, dragen we ook een survivalsuit. Weliswaar alleen bij de transfer, want eenmaal in de toren gaan die pakken uit. Het zwemvest gaat wel mee omhoog voor het geval dat je door een probleem 70 meter moet afdalen en er een wind staat die je opzij duwt, dan heb je toch een zwemvest nodig. Wij werken hier op een wolk van veiligheid. We trainen in noodafdaling, in het redden van mensen, in eerste hulp. De health and safety coordinator gaat met ons naar buiten voor oefeningen. Hij trekt een dummy een harnas aan, gaat het dak van de turbine op en gooit de dummy over de rand. Zo leren we elkaar te redden en dat refreshen we maandelijks. De officiële trainingen waarvoor je een stempel in je boekje krijgt, is eenmaal in de een of twee jaar. We werken met een safe system of work, dat wil zeggen eerst spanning afsluiten, zowel elektrisch als hydraulisch de druk eraf en alles zekeren. Zo verrichten we een flink aantal handelingen voor we daadwerkelijk een reparatie mogen uitvoeren. In de industrie zie je dat meer en meer komen. Ik denk dat we daar heel erg in vooroplopen.”
Zijn de medewerkers blijvers?
“De laatste vier, vijf jaar wel. We zitten in een nieuwe industrie van pas tien jaar oud. Eerst was er verloop, omdat de managers hebben moeten leren welke types geschikt zijn voor dit werk. Het moeten sowieso mensen zijn die goed zelfstandig kunnen werken, een brede vakkennis hebben en fysiek goed in orde zijn. En teamspelers. Einzelgängers hebben hier een kort leven, want je bent constant met drie man op pad en daar moet je echt mee samenwerken. Ik was tijdens de coup in Turkije daar toevallig met vakantie, krijg ik een sms’je van de collega’s. Hoe gaat het? Leef je nog? Zo werken we met elkaar. Ik moet eerlijk zeggen, ik heb nog niet in een bedrijf gewerkt waar de teamgeest en het teamwerk zo belangrijk zijn, waar mensen zo open, eerlijk en hartelijk zijn. Natuurlijk, de mindere dingen worden ook gezegd, maar het leven is hier goed. Je moet er wat voor doen, maar je krijgt er absoluut veel voor terug. Het klinkt als een reclameverhaal, maar het is echt zo.”