Dit jaar is het precies 50 jaar geleden dat in Rotterdam de eerste container werd gelost. De Amerikaan Malcolm McLean deed zijn uitvinding van de toen nog 35ft-container in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het duurde nog tot 23 april 1966 voordat Sea-Land startte met de trans-Atlantische containerdienst. Op 3 mei 1966 lag SS Fairland voor de kant in Rotterdam en loste daar de eerste container. Het begin van een revolutie, die globalisering mogelijk maakte, de werkgelegenheid bevorderde en de Nederlandse economie een enorme impuls gaf. Dankzij standaardisering is het maritieme transport efficiënt en goedkoop. Het werk in de haven is er schoner, lichter en veiliger door geworden en de logistieke ontwikkelingen genereren hoogwaardige dienstverlening, direct en indirect. Toch is het imago van de haven er een van zakken sjouwen en vuil werk in een mannenbolwerk. Klopt dat beeld wel? Seaport Magazine start een serie over werken in de haven, waarbij functies aan bod komen die wel gemoderniseerd doch in essentie weinig anders zijn en functies die spectaculair vernieuwd zijn, zoals de remote operator, de kraanmachinist die in een kantoor op beeldscherm drie schepen tegelijk lost. In deze aflevering bijt de warehousemanager het spits af.
Hoe bent u in de haven terechtgekomen?
‘Ik ben erin gerold dankzij een kennis die secretaresse was van de HR-manager van Schenker. Vanwege privéomstandigheden wilde ik mijn baan als nachtchauffeur graag verruilen voor een dagfunctie. Schenker zocht een reservechauffeur om de vrije dagen en het ziekteverzuim op te vangen. Op dagen dat iedereen er was, hielp ik dan in de loods. Dus ik ben eigenlijk van onderaf aan begonnen en de laatste twintig jaar geef ik leiding. ‘Die praktijkervaring is heel belangrijk bij het leidinggeven. Ik weet wat sjouwen is en wat het betekent om vies thuis te komen. ‘Maar oh wat moest ik wennen. De taal die eruit geslagen werd! Ik kwam uit Rotterdam-Kralingen en kende de haven niet. Toen leerde ik echt de Rotterdamse mentaliteit van niet-lullen-maar-poetsen kennen. En van gewoon eerlijk zijn tegen elkaar, niet eromheen draaien en zeggen hoe het ervoor staat. Die eerste weken heb ik mijn ogen uitgekeken. Het bruiste van leven in die haven. Al die stukgoedschepen en havenwerkers. Als je nou naar de Maasvlakte gaat, ECT ofzo, kom je de portier tegen en nog eens iemand en dan heb je het gehad. Om nog maar niet te spreken over de Tweede Maasvlakte. Daar kom je helemaal niemand meer tegen. Dat is wel een verschil.’
Is er veel veranderd?
‘Mijn functie als warehousemanager is vooral veranderd in een kantoorbaan. Het loodswerk is schoner en lichter geworden. Vroeger liep ik met balen van 60 kilo te sjouwen, nu mag je niet meer dan 23 kg tillen en verplaatsen we alle goederen met heftrucks en reachtrucks. Ooit liepen we van de stukgoedschepen buiten naar de loods binnen en werden we vuil van de lading. Nu staan de containers aan de hal gekoppeld en is de vloer gecoat. Veel is geautomatiseerd, maar de administratie is niet minder geworden, alleen papierlozer. ‘Wat niet snel zal veranderen is de handenarbeid bij stukgoederen. Door de standaardafmetingen van de meeste pallets heb je voor een lading al snel twee containers nodig. Als je dit handmatig in een stukgoedcontainer laadt, volstaat één container. Ga maar na, een high cube container is 76 kuub. Als je daar losse doosjes in stuwt, krijg je er ongeveer 68 kuub in. Op pallets ontstaat er loze ruimte en past er nog maar 55 kuub in; een verlies van 21 kuub op een volle container. Dan wordt het te duur en verhuizen de inkopen naar een ander land. Toen ik bij Schenker kwam, hadden we stukgoedschepen met goederen uit Hongarije, Bulgarije, Tsjechoslowakije. De eerste containers kwamen met lading uit Japan. Nu komen de goederen uit China en over tien jaar zal dat India, Pakistan of Bangladesh zijn. ‘De grootste verandering die ik in die 40 jaar heb meegemaakt is de instelling van regels en procedures voor de veiligheid. Als ik een lamp wilde vervangen, klom ik op een pallet 6 meter hoog en als je collega toevallig gas gaf of zijn voet van de rem haalde, dan liep je een groot risico op de vloer te belanden. Dat kan niet meer. Er zit een veiligheidskooitje op de reachtruck en die is zo ingesteld dat hij dan niet meer kan rijden. Ik moet wel zeggen, al die regeltjes, je weet waar je aan toe bent en het is duidelijk voor iedereen. Een stuk veiliger, want vroeger gebeurden er regelmatig ongelukken.’
Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit?
‘De kern van mijn werk is de planning in het warehouse. We weten wanneer een boot binnenkomt en gelost en geladen wordt. Ik maak een weekplanning voor inkomende en voor uitgaande containers. Daar zit nog geen truck bij of iets anders. Dan heb ik nog een digitaal programma waarin ik de aanvullende werkzaamheden vermeld, zoals de vervoerders die komen afhalen of leveren en de overslagorders die de interne afdelingen plaatsen. De wijzigingen op de planning houd ik van uur tot uur bij. Op dit moment stormt het en liggen de terminals op de Maasvlakte stil. Dat betekent 24 uur achterstand. Dat verdeel ik dan over de dagen in de week. ‘Verder onderhoud ik veel contact met de mensen via werkoverleg en vergaderingen met de drie teamleiders. De mensen in het warehouse zie ik drie, vier keer op een dag. Veel gaat hier via de mail, maar ik ben van het ouderwetse en bel of loop er even heen.’
Welke kwaliteiten moet je hebben voor dit vak?
‘Je moet je aan procedures houden voor de veiligheid en structuur aanbrengen in de aanpak van het werk. Je moet kunnen organiseren en analyseren, want als er iets fout is gegaan moet je weten waar en waarom. Verder is goed kunnen communiceren en goede relaties opbouwen met mensen heel belangrijk. En, geen leuk woord, maar delegeren hoort er ook bij. Eerst was je maatjes en dan sta je erboven. Nou, dat heeft wel een paar jaar geduurd. Uiteindelijk is dat gelukt, ook met training, maar ik kwam er vanzelf achter. Dan zaten de mensen te kijken en te lachen en ik zat met het zweet op mijn voorhoofd en toen dacht ik, dat ga ik eens anders doen. Wat je altijd zelf deed moet je afleren. En je moet altijd zorgen dat het menselijke erbij blijft. Dat is heel belangrijk. Het is ook een stukje mensenkennis wat je leert. ‘Van nature ben ik een teamspeler. In dit werk ben ik wel afhankelijk van mijn collega’s, maar niet heel erg. Binnen de opdracht heb ik een grote vrijheid. Dat is toch wel zo bij Schenker: als je het goed doet ben je eigenlijk vrij.’
Is het mannenwerk of vrouwenwerk?
Mijn functie zou heel goed door een vrouw gedaan kunnen worden. De dame moet zorgen dat ze de opleiding heeft en solliciteert. Kraanwerk kan een vrouw toch ook? Maar onder de sollicitanten zit bijna nooit een vrouw. In het warehouse hebben we een dame gehad op de reachtruck en die ging na verloop van tijd toch weer weg. Ik denk dat dat kwam doordat ze de hele dag tussen de mannen zat. Je komt wel in een mannenwereld. Je moet een goeie mix hebben. Bijna alle werk kan door vrouwen gedaan worden, maar ik denk niet dat ik dat nog meemaak. Dat is toch wel zonde. Ik geef rondleidingen aan groepen van het Educatief Informatie Centrum Mainport en dan zeg ik dat er in de haven heel veel werk is en dat je met de juiste inzet een goed salaris kan verdienen.’