‘Op gebied veiligheid is Rotterdamse havenindustrie de standaard’

De veiligheid bij de bedrijven in de haven van Rotterdam is goed en steeds beter georganiseerd. Dat is de stellige overtuiging van Bas Janssen (49), sinds 1 februari van dit jaar directeur van Deltalinqs, de ondernemersorganisatie van   het bedrijfsleven in de haven van Rotterdam. Veiligheid is van groot belang voor niet alleen werknemers en omwonenden. Maar ook het Rotterdamse havenbedrijfsleven zelf hecht groot belang aan een hoog niveau van veiligheid.

“Wat hier plaatsvindt heeft landelijk effect. Veiligheidsnormen worden hier ontwikkeld. Wat dat betreft zijn wij op velerlei vlak de standaard die ook door bedrijven en instanties elders in Nederland wordt gehanteerd,” zegt Janssen. Hij waarschuwt er echter ook gelijk voor dat, hoe goed je het ook organiseert, dit niet wil zeggen dat er nooit een incident kan plaatsvinden. De veiligheid bij de bedrijven in de haven van Rotterdam heeft altijd hoog in het vaandel gestaan bij Deltalinqs, zowel voor als nadat drie jaar geleden aan het licht kwam dat tankopslagbedrijf Odfjell op een reeks van punten de veiligheidsvoorschriften overtrad. “We verkeren nu in het post-Odfjell-tijdperk waarbij het toezicht op de veiligheid is aangescherpt. Maar dat wil niet zeggen dat het daarvoor (voor 2012-red.) hier een wasteland was en er niets aan veiligheid werd gedaan,” benadrukt Janssen. Weinigen zullen bestrijden dat sinds de jaren zeventig het milieu en de veiligheid in de haven van Rotterdam sterk zijn verbeterd. Des te groter de verbazing en irritatie bij met name het Havenbedrijf Rotterdam toen bleek dat er bij de tankopslag van Odfjell van alles mis was. Voor alle betrokkenen en ook Deltalinqs was het een wake-up call om het veiligheidsbeleid nog eens goed onder de loep te nemen.

Nieuwe leven ingeblazen
Overigens heeft de tankopslagsector, met Vopak als grootste in Rotterdam, de eigen belangenorganisatie VOTOB(17 leden) nieuw leven ingeblazen en geprofessionaliseerd om met name ook de veiligheid in de eigen sector te verbeteren. Janssen: “Wij hebben die kwestie met Odfjell destijds heel kritisch benaderd. Als Deltalinqs hebben wij ook onze lessen getrokken uit de gang van zaken. Maar in plaats van dit bedrijf los te laten, van ‘zoek ’t maar uit’ hebben wij er voor gekozen Odfjell er zo lang mogelijk bij te houden.” Janssen stelt vast dat het nieuwe management nu op niveau is. “Er zijn een aantal forse verbeterslagen doorgevoerd wat bepaald niet eenvoudig is geweest.” Verbeterslagen zoals die voortvloeien uit de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid die in 2013 de kwestie onderzocht. De Onderzoeksraad stelde vast dat bedrijven primair verantwoordelijk zijn voor de eigen veiligheid inclusief de ketenverantwoordelijkheid in geval van onderhoud. De hoofdaannemer is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de door hem ingehuurde onderaannemers. Maar de opdrachtgever moet er ook op toezien dat hoofdaannemer en onderaannemers voldoen aan alle geldende milieu- en veiligheidsvoorschriften. Janssen: “Wij hebben zelf versterkt ingezet op het zelfreinigend vermogen van ondernemingen. Een hoge mate van veiligheid is voor ons een zeer groot goed.” Dat doet Deltalinqs onder andere met de opleidingen en cursussen in het kader van de Deltalinqs ‘University’. Doel hiervan is kennis en ervaring van personeel en management structureel te verhogen. Dat gebeurt onder andere met de uitwisseling van ervaringen met incidenten.

Senioriteit overdragen
Dat de kennis en ervaring van ouder personeel dat uitstroomt in verband met pensionering niet verloren gaat, is volgens de Deltalinqs-directeur primair de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Maar hoe je die senioriteit overdraagt daarbij kan de Deltalinqs ‘University’ bedrijven uitstekend helpen, verzekert Janssen. Bovendien biedt de Deltalinqs ‘University’ de mogelijkheid om de kennis en ervaring van bedrijven onderling uit te wisselen. “Hoe geef je bijvoorbeeld leiding aan een calamiteitenorganisatie als er een incident met gevaarlijke stoffen is,” geeft Janssen als voorbeeld. Bij de tot nog toe door Deltalinqs ‘University’ georganiseerde trainingen en cursussen ligt een scherpe focus op de zogeheten BZRO-bedrijven. Dat betreft bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen zoals de chemie, raffinaderijen en tankopslag. Een belangrijke onderdeel is hier de procesveiligheid. Maar de ervaring en kunde die hierin worden ontwikkeld is volgens Janssen vaak ook heel goed toepasbaar op andere bedrijven. Als voorbeeld noemt hij het werken op hoogte. “De veiligheid die je in acht moet nemen bij het werk op bijvoorbeeld de destillatiekolommen van raffinaderijen verschilt niet zoveel van het werk op een containerkraan. Als je bij het werk op hoogte op een destillatiekolom een bout laat vallen heeft dat dezelfde uitwerking als dat uit een containerkraan een twistlock (slot voor vastzetten containers-red.) naar beneden valt,” zegt Janssen. De Deltalinqs-directeur hecht groot belang aan de activiteiten van de Deltalinqs ‘University’. “Een belangrijk deel van die activiteiten moeten we rekenen tot het DNA van Deltalinqs. Die moeten we dus volledig naar binnen halen en de financiering hiervan ook onderdeel maken van het Deltalinqs lidmaatschap. Wat wij hier in het kader van de Deltalinqs ‘University’ op het gebied van veiligheidskennis ontwikkelen moet een standaard voor de haven worden,” zegt Janssen.

Duidelijkheid gewenst
Dat neemt niet weg dat Deltalinqs en de bedrijven voor bepaalde hoogwaardige kennis aangewezen zijn op samenwerking met de ‘centers of excellence’ van hbo-opleidingen. Nauw overleg met de Veiligheidsregio Rijnmond (VRR), de DCMR, inspectie gevaarlijke stoffen en inspecties sociale zaken en werk (ISZW) moet er voor zorgdragen dat regionale deskundigheid ook leidt tot landelijke duidelijkheid. De aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid hebben er overigens bij de DCMR toe geleid dat er een strikte scheiding is gekomen tussen de mensen die gaan over het verlenen van de vergunningen en degenen die handhaven. De vergunningverlener is dus nooit jouw toezichthouder en handhaver. Die strenge scheiding is doorgevoerd om voortaan de indruk te vermijden dat DCMR en bedrijven te veel bij elkaar op schoot zouden zitten. Tegelijkertijd maakt Janssen zich ondertussen wel grote zorgen over de mate van deskundigheid bij de bevoegde gezagen van DCMR, VRR en de ministeriële inspectiediensten. Janssen: “Er moet eenduidigheid zijn tussen die drie instanties. Wij maken nu nog vaak mee dat ISZW scherpere voorschriften hanteert en minder bereid is tot een dialoog met een bedrijf. Consistent overheidsbeleid ontbreekt. Ondernemingen willen, zeker die uit het buitenland, gewoon duidelijkheid over waar ze aan moeten voldoen.” Voor alle duidelijkheid voegt Janssen er aan toe dat hij beslist geen onderhandelingstoezicht wil: “Waar het om gaat is gewoon duidelijkheid krijgen.” Aan het verbeteren van de veiligheid moet volgens de Deltalinqs-directeur continu worden gewerkt. Dit alles om te voorkomen dat in de publieke opinie het idee postvat als zou de industrie in de Rotterdamse haven een tikkende tijdbom vormen. “We moeten accepteren dat er gebieden zijn waar gewerkt wordt met grotere risico’s. Tegelijkertijd dwingen die risico’s ons om er voor te zorgen dat de bedrijven in dit gebied goed beheerd worden,” aldus Janssen. Een goed beheer in samenwerking met alle betrokken overheden. Wat dat betreft stelt Janssen vast dat de dialoog tussen overheid en bedrijfsleven zoals die er tot 2012 (Odfjell) was, weliswaar een knauw heeft opgelopen, maar nooit helemaal weg is geweest en inmiddels ook weer groeiende is.

Doel-versus middelvoorschriften
Die dialoog tussen overheid en bedrijfsleven is voor Deltalinqs een voorwaarde voor het behoud van een voor bedrijven werkbaar overheidsbeleid. Janssen signaleert dat er bij de overheid, gesteund door hoogleraren op de universiteiten altijd een voorkeur is voor middelvoorschriften. Het gevaar daarvan voor bedrijven is dat hun bedrijfsprocessen in een keurslijf van voorschriften worden vastgelegd. Voor elke verandering, maar ook door het bedrijf zelf aangedragen verbetering moet dan een wijziging van de vergunningvoorschriften worden aangevraagd. “Bedrijven prefereren daarom doelvoorschriften waarin is vastgelegd waaraan een bedrijf moet voldoen. Een verbetering van milieu en veiligheid bereik je niet met middelvoorschriften,” aldus Janssen. Om de veiligheid te verhogen heeft Deltalinqs ook het initiatief genomen voor de oprichting van het Deltalinqs Safety Panel. Voor de helft bestaat dat panel uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en voor de andere helft uit mensen uit de financiële wereld, medische sector, wetenschap, luchtvaart, een burgemeester etc. Opgezet door oud-SER-voorzitter Rinnooy Kan wordt dit nu voorgezeten door de Rotterdamse oud-havenwethouder René Smit. Inzet van dit Safety Panel is volgens Janssen ‘hoe kunnen wij leren van andere sectoren, hoe werkt het daar of hoe niet, hoe ga je om met checks.”

Auteur: Antoon A. Oosting

Deel dit bericht op