Eenmaal op het spoor, je leven op de rails

Het leven van een goederentreinmachinist is vrijheid binnen veel beperkingen. Niet te negeren seinen op het baanvak, instructies en obstructies bepalen het ritme van de werkdag. De baan vereist een grote tegenwoordigheid van geest, uithoudingsvermogen en flexibiliteit. Technische mensen zijn het, die tegenstrijdige eigenschappen in zich verenigd hebben, want ze moeten niet alleen prettig kunnen samenwerken met collega’s en hen blind vertrouwen, maar ook urenlang alleen kunnen zijn op de bok of op een desolaat rangeerterrein. Wie gegrepen is door het vak voelt zich king of the railroad. Marciano Schaad (37): “Eenmaal op het spoor wil je er niet meer van af”.

Ik mag een dag meelopen met een goederentreinmachinist. Marciano Schaad werkt bij HSL Logistik uit ‘s-Hertogenbosch, een allround transportondersteuner die onderdeel uit maakt van het Duitse Hamburger Schienen Logistik, een grote Europese spoorgoederenvervoerder. De opdracht van vandaag is de lege autotrein terug te rijden naar Bad Bentheim. Daar wordt de e-loc overgenomen door een Duitse machinist en de eindbestemming is een autofabriek van het VAG-concen in Nymburk, Tsjechië. De klus begint in Leusden, waar importeur Pon al bezig is de autotrein met 304 auto’s – VW up!, Seat Mii, Škoda Citigo – te lossen. De medewerkers komen met een personeelsbusje langszij, klimmen op de trein en in de auto’s en rijden de voertuigen met een kabaal van rammelende rijplaten de trein af. Vervolgens lopen ze de trein na op kleppen, vergrendelingen en juiste hoogte van het bovendek. Dan begint de overname van de trein door HSL Logistik. Eerst een remproef samen met René Dam, de machinist van de ‘Willy’, een G1206 dieselloc van Strukton. De ‘Willy’ is ingezet, omdat tussen Leusden en Amersfoort de baan niet geëlektrificeerd is.

Tijdens de rit langszij inspecteren de machinisten de trein, waarbij René de ‘Willy’ radiografisch bestuurt, zodat hij gemakkelijk van de loc op de trein kan stappen. Tot zeven keer toe is hij genoodzaakt via een trap naar het bovendek van de autotrein te klimmen om daar de kleppen tussen de wagons overeind te zetten; die waren plat gelegd om het mogelijk te maken de auto’s van de trein te rijden. Hier blijkt hoe zwaar het werk van machinist kan zijn. De mannen lopen in de ballast en klauteren en klimmen onder alle weersomstandigheden. René is 56 jaar en werkt al 32 jaar bij het spoor. Hij begon zijn loopbaan als ploegleider en hoofdmonteur in het baanonderhoud. De laatste zeven jaar is hij machinist/wagenmeester. Ondanks gevoelige knieën en rug blijft hij het een mooi beroep vinden, vanwege de vrijheid, de natuur en de wisseling van de seizoenen. “Maar geestelijk is het ook zwaar”, zegt hij, “Je mag geen fouten maken, want dan volgen er altijd sancties”.

Vrijheid en verantwoordelijkheid
Na de overdracht en het rangeren op Zanderije in Amersfoort zwaait René af en moeten wij nog een hele tijd wachten voor het baanvak voor ons wordt vrijgegeven. We krijgen bericht dat we onderweg tot stilstand zullen komen door een calamiteit op het spoor. Dat gebeurt niet, maar we wachten wel een uur in ‘de tuin’, een rangeerterrein van Oldenzaal, omdat de Duitse machinist zich nog niet gemeld heeft. Daarom mogen we het kleine station van Bad Bentheim voorlopig niet binnen. Inclusief een uurtje woon-werkverkeer voor en na de werkdag zullen we elf uur in touw zijn. Het valt mij op dat een machinist vaak moet wachten en overgeleverd is aan veel externe factoren, maar ook Marciano roemt juist zijn vrijheid en verantwoordelijkheid. “Ik houd van een bende”, zegt hij. “Het is constant schakelen en daar ben ik op voorbereid. Ik heb van alles bij me, ga desnoods een rondje lopen of een tukkie doen. Ik voel me relaxt en geniet van het leven. Eenmaal op het spoor wil je er niet meer van af. De kunst is wel balans te houden, want ik moet mijn gezin thuis ook tevreden houden.”

Permanent alert
In de cabine is er voortdurend geluid. Eén pingel betekent verhogen of verlagen van de snelheid en de remmen inzetten, drie keer pingelen leert dat de snelheid is bereikt en de remmen los mogen. Een bel klinkt voor de dodemansknop, die Marciano scherp moet houden en hem dwingt een voetpedaal, een knop of de ring onder het tractiewiel te bedienen. Scherp is hij toch wel; hij ziet en hoort alles, anticipeert op het gele sein. Marciano luistert naar het regelmatige geluid van de remmen. “Ze lopen als een zonnetje”, zegt hij. “Remmen is het allerbelangrijkste. Daar ben ik bescheiden in. Ik leer nog.” Machinisten van reizigerstreinen leggen er eer in stootvrij te remmen om de reiziger comfort te bieden. Dat speelt op een goederentrein niet. “Wij rijden ook kolen- en keteltreinen,” legt Marciano uit, “daar komen grote gewichten bij kijken. 2600 ton rijd je niet zo maar weg. Dat moet je berekenen: De trein is zo zwaar, dan is de remweg zo lang. De kunst is een te zijn met de trein”. Mijn zintuigen hebben het druk in de cabine en ik krijg associaties met mijn eerste rijles. Alles tegelijk zien en tegelijk handelingen verrichten met handen en voeten. Een telefoon voor afstemming met de verkeersleiding en een telefoon voor overleg met de planning op het kantoor van HSK Logistik. Op de baan wemelt het van de seinen. Hoge seinen, dwergseinen, lichtseinen, al dan niet knipperend, snelheidsborden. Marciano wijst me op drie kleine, grijze, op een meter hoogte geplaatste bakens. Die staan er voor als er slecht of geen zicht is, zoals bij mist. Dan telt hij af: drie, twee, een en daar is de overweg. Vandaag is het prachtig weer en we genieten allebei. “Je zit nu op het mooiste baanvak van Nederland”, zegt Marciano. “Als ik hier om 05.00 uur rijd zie ik zwijnen, reeën en vossen. Alle seizoenen zijn mooi. Als de bomen kaal zijn, kan ik ver kijken, nu is het groen en in het voor- en najaar zie ik heel veel kleur. Voor het geld hoef je dit vak niet te beginnen, maar dit is onbetaalbaar.”

Geel sein: opletten!
De aangekondigde stremming bij Stroe is er niet. De calamiteit is verholpen en het gesprek komt op zelfdoding, een springer in vaktermen. “Ik heb het nog nooit meegemaakt”, zegt Marciano. “Ik weet niet hoe ik zal reageren, maar in dit werk moet je zeker zijn van je zaak, sterk staan en geen doemdenker zijn. Mijn grootste angst is niet door een psychologische of medische keuring te komen. Als het sein geel is: opletten! Daar word je scherp van. Als je geel niet zou zien, ben je rijp voor de herkeuring, maar ik voel me lekker, heb alles onder controle.” Marciano Schaad kwam op dertienjarige leeftijd naar Nederland en zag voor het eerst een trein. ‘Dat wil ik’, dacht hij en dit idee had zich in zijn hoofd genesteld. Toch duurde het nog jaren voor het zo ver was. Tot drie keer toe is hij op leeftijd afgewezen, omdat NS het beleid voerde dat machinisten eerst enige levenservaring moeten hebben. Zijn hart gaat uit naar goederentreinen vanwege de grote gewichten en in 2012 stapte hij over naar HSL Logistik. Marciano is een praktijkman, geen studiebol. “Iedere theoretische opleiding is zwaar voor me,” zegt hij, “maar ik ben alle examens met vlag en wimpel doorgekomen en daar ben ik trots op”. “Het bewijst dat je er komt als je iets echt wilt.”

Auteur: Lydia Gille

Deel dit bericht op