Een kraamkamer van innovaties voor de toekomst van Havenbedrijf Amsterdam, dat moet het afgelopen maand geopende Prodock worden. Als vierde haven van West-Europa doet Amsterdam het lang niet slecht maar: “om te kunnen blijven doorgroeien, moet je innoveren,” zegt James Hallworth, sinds 2014 project manager New Business bij Port of Amsterdam.
Bij de verzelfstandiging van het Amsterdamse gemeentelijke havenbedrijf, nu drie jaar geleden, is er ook direct een afdeling New Business opgericht. Die moet er voor zorgen dat de haven van Amsterdam ook in de toekomst kan doorgroeien, in zowel tonnage van overslag als in toegevoegde waarde. New Business focust zich op twee zaken, deelnemingen in voor de haven van Amsterdam interessante bedrijven en het aanjagen van innovaties.
Trends op wereldniveau
Hallworth: “Met het oog op de snel veranderende wereld hebben we een scan gedaan naar belangrijke trends en ontwikkelingen op wereldniveau. Dat leverde een hele lijst op waarvan vier zaken ook van toepassing zijn op de toekomstige ontwikkeling van havens.” Voor onze haven zijn dat Circulaire & Biobased Economie, Veiligheid & Toezicht, Energie (transitie) en Logistieke Vernieuwing. “Dat zijn de vier ‘waardegebieden’ die in de toekomst echt een grote rol gaan spelen in ons havengebied. En wij gaan op zoek naar nieuwe verdienmodellen om het als haven schoner, sneller en slimmer te gaan doen. Langs die lat worden alle projecten gelegd,” zegt de projectmanager. Zo is de afdeling New Business op zoek naar innovaties die in de haven kunnen worden toegepast. “Via onze afdeling deelnemingen kunnen we ook investeren in bedrijfjes waarin we veel potentie zien en ze naar Amsterdam halen. Van onze kant brengen we ons netwerk in, onze kennis en onze naam,” legt Hallworth uit.
Geschikte ruimte
Maar afgezien van het deelnemen in bedrijven is voor start-ups het vinden van geschikte ruimte vaak een groot probleem. “Huurtermijnen voor een loods of terrein zijn vaak erg lang, minimaal vijf jaar. Voor een jong bedrijf is dat heel lastig. Daarom hebben we nu Prodock bedacht, wat drie dingen samenbrengt. Het is allereerst een fysieke locatie, een gebouw uit 1963 aan de Moezelhavenweg 9 wat vijf jaar geleden door het havenbedrijf is teruggekocht,” vertelt de projectmanager. Het gebouw is de afgelopen maanden zodanig aangepast dat jonge bedrijven het plug-and-play kunnen gebruiken. Er is gas en licht, krachtstroom, atelierruimtes, kantoren en vergaderzalen. “Het is zo ingericht dat als je er maandagochtend intrekt, dinsdag aan de slag kunt,” en: “we proberen zo flexibel mogelijk te zijn met alle ruimtes. Door ruimtes her in te richten kunnen bedrijven bij wijze van spreken per week groeien of krimpen,” zegt de projectmanager.
Maar behalve een gebouw moet Prodock zich ook ontwikkelen als een netwerk en een platform. Hallworth: “Door verschillende bedrijven bij elkaar te brengen en in contact te brengen met het havenbedrijf en het havenbedrijfsleven heb je meteen een hele sterke community. Een community die op zijn beurt een platform biedt voor andere innovaties.” Daarnaast treedt het havenbedrijf ook op als co-creator.
Een van de eerste klanten
De eerste huurder is een jong bedrijf dat sensoren ontwikkelt voor het verzamelen van data. ”Die sensoren kunnen wij toepassen om onze processen te verbeteren. Wij hebben inmiddels een aantal lichterpalen van sensoren voorzien aan de hand waarvan wij kunnen zien wanneer er schepen aanleggen en of ze misschien ook schade veroorzaken. Wij zijn dus gelijk een van de eerste klanten van dat bedrijf. Dat bedrijf zat eerst in de binnenstad maar door ze naar de haven te halen hebben wij voor hen deuren geopend,” vertelt Hallworth. Het tweede bedrijf wat zich in Prodock vestigt is een circulair bedrijf dat een pilot wil doen met het terugwinnen van grondstoffen uit reststromen. Dit bedrijf gebruikt 750 vierkante meter in huis en op het terrein nog eens 1.000 vierkante meter. Overigens is er ook een kade beschikbaar. Hallworth: “Het is wat dat betreft een haventerminal in het klein. Wij zijn open voor andere bedrijven die ook zo’n pilot willen doen. Het moet alleen wel passen binnen de vier genoemde waardegebieden.”